Tiel - Een boekdrukkerij had een medewerker op staande voet ontslagen omdat hij boeken had gestolen. De medewerker spande vervolgens een procedure aan omdat hij met het ontslag niet eens was. De kantonrechter vernietigde het ontslag en gaf daarmee de medewerker gelijk.
Hoger beroep In het hoger beroep, wat de werkgever vervolgens had aangespannen, oordeelde het gerechtshof dat de medewerker terecht was ontslagen. Volgens de nieuwe arbeidswetgeving van 15 juli 2015, moest het gerechtshof vervolgens bepalen wanneer de arbeidsovereenkomst was beëindigd. Dit einde mocht niet vóór de datum van zijn uitspraak zijn gelegen. Het hof bepaalde daarom dat de arbeidsovereenkomst eindigde op de dag na zijn uitspraak.
Loon
In beginsel heeft de werknemer recht op loon totdat de arbeidsovereenkomst is ontbonden. Het hof oordeelde echter anders. Namelijk, dat de werknemer geen loon toekwam over de periode vanaf het ontslag op staande voet. Het maakte daarbij gebruik van een wetsbepaling waaruit volgt dat: "de loonaanspraak aan een werknemer mag worden ontzegd als hij geen arbeid heeft verricht door een oorzaak die niet voor risico van zijn werkgever komt".
Hoge Raad
Op vrijdag 13 juli j.l. heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het hof die wetsbepaling in deze situatie mocht toepassen. Hierover bestond namelijk in de rechtspraak en literatuur verdeeldheid. In principe was het namelijk zo dat het loon moest worden doorbetaald tot het door de rechter bepaalde einde van de arbeidsovereenkomst. In die situatie was het hoogstens mogelijk om de aanspraak op loon te matigen.
Conclusie
De rechter mag na een terecht gegeven ontslag op staande voet, in het geval van een arbeidsovereenkomst pas eindigt na de uitspraak van de rechter in Hoger Beroep, de aanspraak van het loon van de werknemer ontzeggen.
Bron: (ECLI:NL:PHR:2018:525)